Maria Tenhemelopneming
“Zalig zij die geloofd heeft…” ”Zalig die geloofd heeft.” Het is de eerste zaligspreking van het evangelie; het is de meest fundamentele. Men is christen in zover men gelooft. “Wie gelooft, zal gered worden.” Dit reddend geloof is een goddelijke gave. Maria is de ‘hoogbegenadigde’ . In geloof heeft zij het heilsplan aan zich laten voltrekken, in geloof is zij verlost geworden. Deze geloofsgave is tevens ‘geloofs-opgave’ geweest. Elke genade is leven, dynamische kracht; ook de geloofsgenade.Maria’s geloof was niet ‘af bij het geven van haar ‘fiat’. Zeker, haar geloofsinzet was totaal, haar overgave was onvoorwaardelijk. Toch is haar ‘fiat’ mettertijd gerijpt en beproefd geworden. Maria heeft wel kennis genomen van Gods bedoelingen, doch dit betekent geenszins dat zij het mysterie doorschouwde en van meet af aan een expliciet besef had van wat het heilsplan aan gevolgen inhield. Zij heeft geleefd onder de zachte glans van het geloof. De H. Schrift is formeel op dat punt. Jozef en Maria “verstonden het woord niet dat Hij tot hen sprak”. Zij stonden verbaasd bij de profetische woorden van Simeon. Persoonlijke meditatie op de geloofservaring doet Maria langzamerhand de dimensies van het mysterie begrijpen. Maria staat ontvankelijk, positief reagerend tegenover de gebeurtenissen. Zij peilt naar de diepere zin ervan door ze in verband te brengen met het heilsplan dat zich realiseert. Vanuit haar geloofsvisie tracht ze de heilsbetekenis van alles wat zich afspeelt, af te leiden. De vaak pijnlijke confrontatie met de gebeurtenissen – de erbarmelijke omstandigheden waarin Jezus’ geboorte plaats heeft, de vlucht naar Egypte, de pijnlijke woorden van Simeon, de bange uren voorafgaand aan de terugvinding in de tempel, het alledaagse leven in Nazaret, het Kana-voorval en de kruisdood doet haar nadenken en leert haar de juiste draagwijdte en de volle diepte van het mysterie de Davidszoon die uit haar geboren is. Zo beseft zij wat het eigenlijk zeggen wil de moeder te zijn van de Messias die gekomen is om te dienen. Dat de dienstmaagd van de Heer verbonden is met de Dienstknecht van de Heer, ervaart zij ten volle op het kritische ‘uur’ van de Mensenzoon. Op Golgota beaamt zij voluit de betekenis van Jezus’ woorden “Het is volbracht”. Daar is haar geloofsfiat beproefd en gerijpt. P. Nikolaas Devynck o.s.b.