Nieuwe kerk

De oude kerk, zoals ze na 1606 was heropgebouwd en in 1785 vergroot, was zoals vele kerken in de omgeving een 'schuurkerk' geworden. Deels vervallen en met karige middelen hersteld in rode baksteen was het geheel zonder veel stijl geworden en ook relatief klein. Omwille van de snelle bevolkingsaangroei maakten de pastoor en zijn kerkfabriek rond 1900 concrete plannen voor de bouw van een grotere kerk. Het werd uiteindelijk geen nieuwbouw, maar wel een vergroting waarvan de plannen naar ontwerp van provinciaal architect Eduard Careels op 18 oktober 1907 werden goedgekeurd. Uitgaande van een grondige studie van de bestaande situatie koos de architect voor het maximaal behoud van het oorspronkelijk monument. De romaanse vieringtoren en het gotische koor werden in het nieuwe concept ge•ntegreerd. Er kwam een nieuwe ruime hoofdbeuk, een nieuwe monumentale westertoren en een comfortabele nieuwe sacristie. In het project voor uitbreiding werd daarbij slechts één zijbeuk en één transeptarm afgebroken. Buitenmuren bleven grotendeels behouden maar zouden bekleed worden met 'witten steen' uit Montauban. De vergroting noodzaakte wel de sloop van de oude pastorie en het gemeentehuis dat zich niet in al te goede staat bevond. Het resultaat van dit alles is een mooi op elkaar afgestemd gebouwenensemble. Verder was het ook nodig om ca. 440 m2 van het omliggende kerkhof in te nemen. Dit leidde tot de volledige ontruiming van het kerkhof. Hierbij werd de straat verbreed en werden bomen en sierplanten aangeplant. In 1910 konden de werken definitief van start gaan. Ze waren in 1912 voltooid. Daarna volgden verhitte discussies over de hoogte van de beschermende muur rond de pastorijtuin en de inplanting van wat 'koten' om kolen en kiekens te bergen. De privacy van de pastoor stond hierbij immers op het spel. Zo schreef pastoor Van den Broeck: "die hof, door zijne ligging in het midden der dorpsplein, is tegenwoordig langs alle kanten open en blootgesteld aan de onbescheidenheid van het talrijk publiek, hetgeen voor ons zeer onaangenaam is". De muur kwam er dan ook en werd bovendien nog eens verhoogd om alle inkijk onmogelijk te maken. Het ommuurde gedeelte is vandaag nog duidelijk aanwezig in de dorpskern. Maar nu staat de pastorietuin wel geregeld open voor de dorpsgemeenschap. In 1914 breekt de "Grote Oorlog" uit. Er volgen zware Duitse beschietingen gericht op de forten van Katelijne-Waver, Koningshooikt en Tallaert, om de verdedigingsgordel om Antwerpen te doorbreken. Op 16 september zijn heel wat omliggende dorpen door de Duitsers bezet en op 27 september beslist de Belgische Generale Staf tot het bombarderen van de Waverse dorpskom. Weinig woningen bleven daarbij ongehavend en ook de kerk, het raadhuis en de pastorie werden zwaar beschadigd. De kerk zelf was een complete ru•ne. In deze donkere periode vonden de kerkdiensten plaats in de cryptezaal van het Ursulinenklooster en daarna in de zaal van de gemeentelijke meisjesschool in de Bosstraat. In 1920-1921 werd de kerk onder leiding van Eduard Careels volledig hersteld.

Vergelijkbare artikels